De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Egypte

betekenis & definitie

Staatsvorm: koninkrijk.

Staatshoofd: Faroek I (sedert 1936).

Oppervlakte: 994.300 km2.

Bevolking: 19.000.000 inw. (1947).

Vlag: groen met witte rijzende maan en 3 witte sterren.

Hoofdstad: Caïro (2.100.000 inw.).

Munteenheid: Egyptisch pond (£ E).

Godsdienst: Mohammedaans (91 %), Koptisch en Grieks-Orthodox (7 %), andere (2 %).

land in het N.O. van Afrika, tussen 22° en 31°35'N.Br. en 25°en 35°O.L. In het N. begrensd door de Middellandse Zee, in het O. door de Rode Zee en Palestina, in het Z. door de Soedan en in het W. door Libye. De oppervlakte bedraagt 994.300 km2 (33 x Nederland, 2 x Duitsland). Het land is echter grotendeels woestijn, slechts in de oasen en in het Nijldal (eigenlijk ook een grote oase) sterke concentratie van de bevolking. De landgrenslengte is ongeveer 2600 km, de kustlengte 2400 km. De landgrenzen zijn kunstmatig, getrokken door moeilijk toegankelijk woestijngebied. Slechts in het Z. is de grens met de Soedan wat grilliger.

E. is te verdelen in vier landschappen:

(1) het schiereiland Sinaï, een woest, dor en bergachtig gebied (hoogste top 2880 m);

(2) het gebied tussen Rode Zee en Nijl, een middelgebergte (500-1500 m hoog), dor en moeilijk begaanbaar. De RodeZee-kust is steil, de baaien zijn verzand en langs de kust ligt een koraalrif, zodat kustscheepvaart moeilijk is en er zich geen grote havens konden ontwikkelen;

(3) de Libyse woestijn, ten W. van de Nijl. Zandwoestijn, zeer moeilijk begaanbaar. Slechts aan de rand wat wadi’s. De oasen liggen in reeksen langs lijnen N.W.Z.O.; inzinkingsverschijnselen, evenals het Nijldal en de Rode Zee;

(4) het Nijldal, een langgerekte oase. Het breedst bij Cairo (30 km), Assoean. Aan de Middellandse Zee een grote delta, oppervlakte 24.000 km2, waarop zich ⅔ van de totale oppervlakte cultuurgrond (33.000 km2) bevindt.

E. is, op het uiterste N. na, vrijwel regenloos. Het klimaat is gezond en constant. De gemiddelde jaartemperatuur varieert van 20-25 gr. C.

De Nijl is 5920 km lang. In E. 1500 km, na Assoean 1200 km. Het Nijlwater is levensvoorwaarde voor de Egyptische bevolking. De rivier is ook de belangrijkste verkeersweg. E. heeft een bevolking van ruim 19.000.000, hetgeen neerkomt op een bevolkingsdichtheid in het Nijldal van 576 per km2, een zeer hoog cijfer, vooral daar 68 % van de arbeidersbevolking werkzaam is in de landbouw. Het bouwland is dan ook in zeer kleine stukken verdeeld.

De landbouw is geheel afhankelijk van het Nijlwater. Door de stuwdammen in de Nijl is regelmatige bevloeiing mogelijk geworden. De belangrijkste stuwdammen bevinden zich bij Gebel Anlia in de Soedan, bij Assoean en bij Cairo. In de delta en in Midden-Egypte kunnen twee of drie oogsten per jaar van het land gehaald worden. De voornaamste producten zijn : maïs (1.861.895 ton in I945). tarwe (1.300.365 ton), gerst (287.760 ton), rijst (263.250 ton). Wat de bebouwde oppervlakte betreft, komt katoen op de derde plaats na maïs en tarwe.

E. heeft geen zware industrie. Er is geen steenkool aangetroffen. De belangrijkste industrie is de seizoenindustrie: katoen, suiker, rijst, olie, enz. Verder die van aardewerk, textiel (katoen, zijde, linnen, jute), metaalwaren, electr. benodigdheden, chemische producten, lucifers, enz. Belangrijk is ook de sigarettenindustrie, waarvoor de tabak wordt ingevoerd. Nederland verbruikte vóór W.O. II 55 % van de Egyptische sigarettenproductie.

De belangrijkste mineralen zijn mangaan en petroleum. Verder is er nog winning van fosfaten, goud, ijzer, nikkel. - Het Suezkanaal, dat door Egyptisch grondgebied loopt, is voor de economie van het land van weinig betekenis.

E. is een constitutioneel koninkrijk. Het parlement bestaat uit een Senaat van 147 leden, waarvan ⅖ door de Koning wordt benoemd en de rest door het volk wordt gekozen voor 10 jaar, en een Kamer van Afgevaardigden van 264 leden, gekozen met algemeen mannen-kiesrecht voor 5 jaar.

Geschiedenis.

Oudheid: Egyptische dynastieën: I—II: ca 2900-2700: Hoofdstad Memphis. Opper- en Neder-Egypte verenigd onder Menes en zijn opvolgers.

Het Oude Rijk

III 2700-2650. Zoser bouwt de trappenpyramide van Sakkara.

IV 2650-2500. Cheops, Chephren en Mycerinus bouwen de drie grote pyramiden te Gizeh.

V 2500-2350. Bloeitijd der Egyptische kunst.

VI 2350-2200.

VII-X 2200-2100. Verval van de macht der Pharao's. De gouwen worden onafhankelijk.

Het Midden-Rijk

XI 2100-2000. Hoofdstad Thebe.

XII 2000-1788. Amenemhet I (2000-1970), Sesostris I (1980-1935), Amenemhet II (1938-1906), Sesostris II (1906-1887), Sesostris III (1887-1849), Amenemhet III (1849-1801), Amenemhet IV (1801-1788). Labyrint te Fayum. Nubië veroverd.

XIII 1788-1700. Tussentijd:

XIV-XVI 1700-1600. Heerschappij der leenmannen en van de Hyksos (Aziatische Barbaren) (1680-1580).

XVII 1600-1580. Begon de oorlog tegen de Hyksos.

Het Nieuwe Rijk

XVIII 1580-1350. Hoofdstad Thebe. Amasis (1580-1557) verjaagt de Hyksos. Amenophis I (1557-1536) en Thutmosis I (15361520) dringen in Palestina en Syrië door. Thutmosis II (1520-1501); werkelijke heerseres van 1520-1480 Hatskepsut, halfzuster en vrouw van Thutmosis II, daarna van Thutmosis III (1501-1447), de „Napoleon” der Egypt. geschiedenis, verovert Palestina, Phoenicië, Syrië. Amenophis III (1411-1375): bloeitijd.

Amenophis IV (Ichnaton, 1375-1358), religieus hervormer. Tutanchamon (1358-1350); zijn graf in 1922 ongeschonden gevonden.

XIX 1350-1200. Horemheb (1350-1315), Sethos (1313-1292), Ramses II (1292-1225): strijd met de Hethieten. Memeptah (1225-1215): onder hem waarschijnlijk de uittocht der Egyptenaren.

XX 1200-1090. Ramses III (1198-1167). Ramses IV-XII (1167-1090).

XXI 1090-945. Heerschappij der hogepriesters van Amon te Thebe (Herikor en zijn opvolgers).

XXII 945-745. Hoofdstad Bubastis.

XXIII 745-718.

XXIV 718-712.

XXV 712-663. De Ethiopische dynastie, gesticht door Shabaka, die vanuit Napata, in Nubië, Egypte verovert. 671: Esarhaddon, koning van Assyrië, verovert Egypte.

XXVI 663-525. Hoofdstad Saïs. Psammetichus (663-609). Bevrijdt 652 Egypte van de Assyriërs. Necho (609-593). Ps ammetichus II (593-588), Apries (588-569), Amasis 569-525)-

XXVII 525-404. Egypte onder Perzische heerschappij .

XXVIII-XXX 404-332. Egypte onder inheemse heersers, die zich soms onafhankelijk van de Perzen wisten te maken.

332-30 v.C. Egypte onder de Ptolemaeën.
47-30 v.C. Cleopatra.
30 v.C.-640 n.C. Egypte onder Romeins-Byzantijnse heerschappij.
640 De Arabieren onder Amr ibn al-'As veroveren Egypte.
640-969 E. door Arab. stadhouders geregeerd; sinds 868 onafhankelijk van het kalifaat.
969 Cairo gesticht.
969-1171 De Fatimiden.
1171-1250 De Ejoebiden. Mamelukkenheerschappij.
1250-1517 Selim I, sultan van Turkije, verovert E.
1798-199 Napoleon Bonaparte in E.
1805-1849 Mehemed Ah. Neemt deel aan de Griekse vrijheidsoorlog. Verovert Nubië en Kordofan en tijdelijk (1832-1839) Syrië.
1849-1854 Abbas-Pasja.
1854-1863 Said-Pasja.
1863-1879 Ismail-Pasja.
1869 Het Suez-kanaal geopend.
1879-1892 Tewfik-Pasja.
1882 Alexandrië door de Engelsen gebombardeerd. Arabi-Pasja, min. van Oorlog, ontslagen. Begin van het Engelse bestuur over E.
1884-1907 Lord Cromer, Eng. consul-generaal en feitelijk heerser.
1892-1914 Abbas II Hilmi, khedive. Door de Engelsen afgezet.
1914-1917 E. een Brits protectoraat.
1917-1936 Hussein Kamil, sultan.
1922 Ahmed Fuad, sultan. Groot-Brittannië verklaart E. onafhankelijk. Ahmed Fuad neemt de titel van koning aan.
1923 Afkondiging van de Grondwet. Faroek koning. Verdrag met Engeland, zal zijn legermacht tot 10.000 man beperken, ter bescherming van het Suezkanaal.

< >