(Protozoa), ééncellige dierlijke organismen, moeilijk te onderscheiden van oerplanten (Protophyta). Beweeglijkheid wordt als dierlijk kenmerk aangenomen, bladgroen als plantaardig (er zijn echter beweeglijke planten en pl. zonder bladgroen).
Meestal microscopisch klein. Bouw soms zeer ingewikkeld; sommige celdelen dienen voor bepaalde functies (organellen*). Door Antony van Leeuivenhoek* 1674 ontdekt. Aan vochtig milieu gebonden : in zee, zoetwater, als parasieten in lichaamsvochten, in vochtige aarde. Voortbeweging door protoplasma-uitstulpingen (pseudopodiën) of met wimpers of trilharen; soms door lange zweepharen. Voedsel: ééncellige algen, diatomeeën, bacteriën enz. Tot de O. behoren o.a. de Zeevonk*, die het lichten der zee veroorzaakt, Trypanosoma’s (ziekteverwekkers van slaapziekte*, nagana* enz.), Amoeben*, Krijtdiertjes*, Sporediertjes (parasitair levend in lichaamssappen) enz.