een op Kant’s criticisme teruggrijpende wijsgerige beweging, ontstaan ca 1860. Trachtte tegenover het heersende materialisme een nieuwe wetenschappelijke filosofie op te bouwen.
De ontwikkeling van Kant's kencritiek ging vnl. in de richting van het critisch idealisme, op de eerste plaats voorgestaan door de Marburger* School (grondlegger H. Cohen), de voornaamste tak van het N.; haar leer is een zuiver-logisch idealisme, waaruit alle metafysica gebannen is, en die de wereld van het zijn, de objectiviteit doet opgaan in het denken. Haar aandacht ging vooral uit naar de natuurwetenschappen in tegenstelling tot de Badense of Zuid-West-Duitse School (W. Windelband, H. Rickert), die zich meer oriënteerde op de geesteswetenschappen (geschiedenis), en vasthield aan het primaat van de „praktische Vernunft”. Zij richtte vooral haar aandacht op de transcendentale waarden die het menselijk handelen bepalen en werd bij Rickert tot een volledige waardefilosofie.
De invloed van de Marburger en de Badense School is in de eerste decennia van de 20e eeuw zeer groot geweest. Naast het critisch idealisme ontwikkelde zich een andere Neokantiaanse richting, het critisch realisme (A. Riehl) dat aan de hand van Kant’s kencritische principen de werkelijkheidswaarde van de kennis trachtte te bewijzen.