(van Lat. materia, stof), wijsgerige leer, volgens welke het stoffelijke de enige werkelijkheid is. Alle psychische verschijnselen worden bepaald als krachten of bewegingen der materie.
Voorn. vertegenwoordigers in de oudheid: Leucippus, Democritus en de Epicuristen. In de nieuwere tijd: Hobbes, de la Mettrie, Holbach; in 19e eeuw: Büchner, Moleschott en Haeckel. In de sociologie heeft M. een geheel andere betekenis: het Historisch M.* beschouwt de economie als de enig beslissende factor in de geschiedenis. Een derde betekenis van M. is van practische of ethische aard; materialist in deze zin is iemand die zich in zijn levensbeslissingen laat leiden door grove en lagersensuele gewaarwordingen.