Hoewel de vreemdeling in Ned. grotendeels dezelfde rechten bezit als de Nederlander, zijn er bepaalde rechten, speciaal politieke, die alleen aan Nederlanders worden toegekend. Wie Nederlander is, wordt geregeld in de wet van 12 Dec. 1892 (S. 268), welke wet onderscheidt Nederlanders door geboorte (nl. indien de vader Nederlander was) en zij, die dit later door huwelijk of naturalisatie zijn geworden.
N. gaat o.a. verloren door naturalisatie in een vreemd land of door het zich zonder verlof van de Koning in vreemde staatsof krijgsdienst begeven. De voornaamste verschillen tussen Nederlanders en vreemdelingen zijn: de laatsten hebben geen kiesrecht, zijn in het algemeen niet tot landsbediening benoembaar en kunnen om bepaalde redenen worden uitgeleverd (z Uitlevering) of als ongewenst worden uitgewezen.