vloeistof afgescheiden in de zogklier van de vrouwelijke zoogdieren, dient tot voedsel voor de jongen. Melkafscheiding vindt eerst plaats na de geboorte van het jong en de M. die direct na de geboorte afgescheiden wordt heet biest of colostrum.
Melkvorming wordt geprikkeld door zuigen of melken; door cultivering heeft men de huiszoogdieren, vooral de koe, zover gebracht, dat ze meer M. produceren dan nodig is voor de jongen. M. is een volkomen voedsel, echter slechts voor het jong van het eigen soort. (Koemelk moet voor zuigelingen verdund worden met water). Zij bestaat uit water, eiwitstoffen (caseïne, albumine, globuline), vet, melksuiker en anorg. stoffen, vnl. calcium, nodig voor de opbouw van het beenderenstelsel.Tevens komen verschillende enzymen* voor. De kleur is diep-wit tot geelwit afhankelijk van het vetgehalte. Door centrifugeren wordt de M. gescheiden in melkvet en ondermelk, door aanzuren slaat de kaasstof neer, en blijft de wei over. Uit M. wordt bereid boter, kaas, caseïne, melkpoeder, yoghurt, enz. Daar M. sterk aan bederf onderhevig is, wordt om ze houdbaar te maken naast condenseren en melkpoeder maken, de methode van het pasteuriseren* toegepast (verhitten van de M. tot ca 70 gr.) en steriliseren*, (verhitting boven 100 gr.)
