groep door taal- en lichaamsbouw aan elkaar verwante Indianenstammen in Z.O.-Mexico, Yucalan, Guatemala, Honduras en San Salvador, vóór de komst der Spanjaarden. Het bloeitijdperk van hun zeer hoogstaande beschaving begint ca 100 è. 200 n.C.
Zij bezaten een beeldschrift en beschikten over een bewonderenswaardige wiskundige en astronomische kennis. Hun godsdienst was een geesten- en godendienst, waarbij dieren- en mensenoffers gebracht werden. Talrijke overblijfselen van steden, tempels, siervoorwerpen enz. getuigen van hun hoge cultuur, die echter ten tijde van de Spaanse verovering reeds lang in verval verkeerde. De nakomelingen der M. (ca 1.500.000) hebben het contact met de cultuur van hun voorvaderen verloren.