Staatsvorm: Republiek.
Staatshoofd: Dr Juan J. Arévalo (sedert 1945).
Oppervlakte: 109.724 km2.
Bevolking: 3.700.000 inw. (1946).
Vlag: blauw, wit, blauw (verticaal)
Wapen: in een blauw veld een papierrol met de tekst: Libertad 15 de Setiembre 1821. Op de rol zit een quesal (d.i. een pitoreal of koninklijke vogel), waarachter twee gekruiste geweren en degens. Om het geheel een lauwerkrans.
Hoofdstad: Guatemala (177.000 inw.).
Munteenheid: Quetzal.
Godsdienst: R.K.
Centraal Amerikaanse republiek tussen Mexico en Honduras/San Salvador, liggende zowel aan de Caribische Zee (in het N.O.) als aan de Stille Oceaan (Z). Oppervlakte 109.724 km2. Het binnenland bestaat uit hooggebergte, met vele vulkanen. Hoogste top de Tajumulco (4210 m). Het dichtst bevolkt zijn de berghellingen en hoogvlakten aan de kant van de Stille Oceaan. De totale bevolking bedraagt 3.700.000zielen (1946).
Ong. 54% daarvan bestaat uit raszuivere indianen, de overigen zijn meest mestiezen. De hogere standen zijn van Europese afkomst. Het Rooms Katholicisme is de heersende godsdienst. Er bestaat echter volkomen godsdienstvrijheid.
De bodem is zeer vruchtbaar. Landbouw is het belangrijkste bestaansmiddel. Het belangrijkste product is koffie. Er waren in 1943 10.841 koffieplantages, die 20 % van het bouwland in beslag namen. 30-40 % van de koffieplantages waren Duits bezit. Zij zijnin 1942 door de regering overgenomen, en zijn nu staatsbezit. Andere producten: bananen, suiker, maïs, rijst, bonen, tarwe, gom voor kauwgom.
Uitgevoerd worden koffie (70 % van de uitvoer in 1943), bananen, suiker, gom, hout, goud, huiden, aetherische oliën. De mijnbouw is weinig ontwikkeld: chroom, zout.
De wetgevende macht berust bij een Nationale Vergadering (1 kamer), waarvan de leden met algemeen geheim stemrecht direct voor 4 j aar worden gekozen (1 voor elke 50.000 inwoners). De president wordt gekozen voor 6 jaar. Hij wordt bijgestaan door negen departementshoofden.