De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Lood

betekenis & definitie

(1) (plumbum, afk. Pb), zeer zacht blauwwit regulair kristalliserend metaal; s.g. 11,34; smeltpunt 327.4 gr.

C; kookpunt 1750 gr. C, at. gew. 207,21. Het legeert zich gemakkelijk met andere metalen en wordt gebruikt voor lager- en lettermetalen, waterleidingbuizen, als bescherming van electrische kabels, de z.g. loodkabels, voor de fabricage van accu-platen en vanwege zijn zwaarte als kernmateriaal voor projectielen. In de techniek zijn ook de van lood afgeleide verven van belang; z loodwit, lood menie en chromaatgeel;(2) in zijn oorspronkelijke vorm een stuk L., verbonden aan een van dieptemerken voorziene L.-lijn, waarmede men a. b. van schepen de diepte kan bepalen (loden). Men onderscheidt:

a. het handlood ter zwaarte van 3-6 kg,
b. het zwaarlood van 25 kg, voor welks gebruik gestopt of bijgedraaid moet worden,
c. het Thomsonlood, dat doorvarende gebruikt kan worden en waarbij een stalen draad wordt gebezigd, die men met grote snelheid laat aflopen, zodat ondanks de vaart nog grote diepte kan worden bereikt;
d. het Lucaslood, dienende voor diepzeelodingen, waarbij het schip zo goed mogelijk op dezelfde plaats moet blijven;
e. het vrij lood (zonder draad). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de constante snelheid van een zinkend voorwerp. Zakt het L., zoals gebruikelijk 2 m per sec., dan is met behulp van een chronometer te bepalen na hoeveel seconden het de bodem heeft bereikt en dus hoe groot de diepte is. Het treffen van de bodem wordt aangegeven door een met een luistertoestel (z Hydrofoon) waar te nemen knal;
f. het echolood* voor diepzee-onderzoek.