afzonderlijke ruimten, waarin allerlei artikelen, vnl. vers vlees, boter, eieren, fruit, groenten enz., bij een temperatuur boven nul (2 à 6 gr.) tegen bederf worden bewaard. Zijn hiervoor temperaturen onder nul nodig, zoals voor wild, gevogelte, bevroren vlees enz. dan gebeurt dit in vriescellen.
Zijn zij van kleiner afmeting, dan spreekt men van koelkasten.