De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Temperatuur

betekenis & definitie

(1), warmtetoestand van een lichaam, veroorzaakt door de bewegings-(= thermische) energie der moleculen. De T. wordt gemeten in graden Celsius*, Fahrenheit* (vooral in Angelsaksische landen) en Réaumur* (verouderd).

Ook maakt men gebruik van een absolute temperatuurschaal, die in graden Kelvin wordt uitgedrukt. De laagst bereikbare temperatuur is het absolute* nulpunt, 273,2 gr. C onder nul. Naar boven heeft de temperatuur geen grens. Zo heeft men voor het inwendige van sterren temperaturen tot 20.000.000 gr. C berekend;(2) (bij dieren). Linnaeus* stelde zoogdieren en vogels als warmbloedige dieren tegenover de rest als koudbloedige. Echter wordt de T. van het dier niet alleen bepaald door het bloed; spierarbeid, wrijving van het bloed tegen de vaatwanden, chemische omzettingen en natuurlijk de buiten-T. Voor alle dieren bestaat een T. die voor hen het gunstigste is (optimum) en bovendien een maximum, waarboven en een minimum, waaronder ze niet kunnen leven. Koudbl. dieren zijn meer afhankelijk van de buiten-T. Voor het bewaren van de eigen warmte dienen: haar, veren, vetlagen, ineenrollen, enz.; voor de regeling ervan: transpireren, snel ademen, middagslaap en dergl. Gemiddelde T. bij zoogdieren 35-40 gr., bij vogels 45 gr.;

(3) (bij planten). Ook bij de planten bestaat een meest gunstige T. (optimum), terwijl boven maximum en onder minimum-T. het leven niet mogelijk is. Vroeger meende men, dat boven 50 gr. leven niet mogelijk was, men heeft echter hogere T. gevonden bij planten, die in de felle zon stonden. Bacteriën sterven af bij 70 gr., haar sporen echter kunnen langere tijd blijven bestaan zelfs bij kook-T. (Bij sterilisatie moet men dus werken met overdruk, droge verhitting tot 180 gr. en derg.) T. en vochtgehalte gedurende een bepaalde periode bepalen dikwijls de ontwikkeling van een plant. Dit wordt toegepast bij het trekken* van planten. Regeling van de T. door de plant zelf geschiedt door het vermogen tot verdampen.