De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Kardinaal

betekenis & definitie

(van Lat. cardo, deurhengsel), titel van hoogste kerkelijke waardigheidsbekleders na de paus, die hem helpen en raadgeven in het bestuur der kerk, vooral in en door de Romeinse Congregaties. De waardigheid is een kerkelijke instelling.

Te Rome traden er sinds eeuwen drie groepen op de voorgrond: de voornaamste priester van elk der 28 hoofdkerken: 28 kardinaal-priesters, de diakens voor de t armenzorg in de 7 kerkelijke districten: 7 kardinaaldiakens en de bisschoppen der naburige bisdommen: 6 kardinaal-bisschoppen. Hun invloed steeg vooral, toen paus Nicolaas II (1058-’61) hun de pauskeuze opdroeg. Einde 12e eeuw voegde de Kerk hieraan ook buiten Rome residerende bisschoppen toe. Het aantal sinds 1586 ten hoogste 70, nl. 6 kardinaalbisschoppen, 50 kardinaal-priesters en 14 kardinaaldiakens. Pius XII brak in 1945 met de gewoonte het merendeel der zetels door Italianen te laten bezetten. Titel: Eminentie.

Insignia: rood-zijden toog, saffieren ring, rode baret en rode kardinaalshoed met 15 kwasten aan weerszijden. Te Rome residerende kardinalen worden Curie-kardinalen genoemd.

< >