negende letter van het alphabet, tevens 3e klinker; als doffe klinker in Ned. taal gelegen (wat uitspr. betreft) tussen e en ie', de heldere i(e) in Ned. of vreemde woorden eerder lang, spec. voor een r ; samen met j (dus: ij) in achtervoegsels als doffe e uitgesproken. I strookt met Gr. iota en semiet. jod\ in vele talen vervullen de i en de ƒ trouwens dezelfde functies (semiconsonant, semivocaal).
i is in wisk. aanduiding voor de imaginaire eenheid; als Rom. cijfer = 1. Afkortingen:
I. imperator (keizer) ;
ib., ibid., ibidem, op dezelfde plaats;
I.C.N., in Christi nomine, in naam van Chr. ;
id., idem, de-(het-) zelfde ;
i.e., id est, dat is;
i. f., ipse fecit, heeft het zelf gemaakt;
l.H.S. (eerste drie letters van Jezus’ naam), Jezus (als verlosser, als vermaner) ;
In (scheik.) : Indium;
I.N.D., in nomine Dei, in Gods naam;
inf., infra, beneden, onder; of: inferior, beneden-;
I.N.R.I., Jezus Nazarenus Rex Judaeorum, J. de Nazarener, Koning der Joden;
I.O.O.F., Indépendant Order of Odd Fellows;
i.p.i., in partibus infidelium (z aldaar);
I.R., Imperator Rex, keizer en koning;
Ir (scheik.) : Iridium ;
it., item, eveneens;
I.U.D., juris utriusque doctor, dr in de beide rechten.