Staatsvorm: koninkrijk.
Staatshoofd: George VI (sedert 1936).
Oppervlakte: 242.632 km2.
Bevolking: 50.000.000 inw.
Vlag: wit omlijnd rood kruis en wit omlijnd rood Andrieskruis op blauw veld.
Wapen: gevierendeeld: 1 en 3, op keel drie luipaarden van goud; 2, op goud een staande leeuw van keel; 4, op azuur een Davidsharp van goud. Devies: Dieu et mon droit.
Hoofdstad: Londen (Groot-L.) 8.700.000 inw.
Munteenheid: Pond sterling (£)
Godsdienst: overwegend protestant.
is het hoofdeiland van het Verenigd Koninkrijk van G.-B. en Noord-Ierland (229.042 km2, 50.000.000 inw., 1947). Het strekt zich uit van 58° 41'-49° 56' N.Br., en is van het Europese vasteland gescheiden door de Noordzee en het Kanaal (smalste plaats 32 km). In het W. begrensd door Ierse Zee, George- en Noorder Kanaal. Door ligging en historische ontwikkeling de eerste handelsmogendheid van Europa.
De kusten zijn sterk geleed en zijn gekenmerkt door grote bochten en baaien: Kanaal van Bristol, Theemsmonding, Baai van Liverpool, Humbermonding,
Solway Firth, Tynemonding, Firth of Clyde, Firth of Forth, Firth of Lome, Moray-Firth. Daardoor heeft het land een groot aantal goede natuurlijke havens.
Het Noorden (Schotland) en Westen (Wales) bestaan uit oud bergland met als hoogste toppen resp. de Ben Nevis (1343 m) en de Snowdon (1085 m).
Door de lengte van het eiland loopt het Penninisch gebergte, met als hoogste punt de Cross Feil (893 m). Tussen het Schotse hoogland en het Zuidschotse bergland ligt de Schotse laagvlakte (lowlands). Ten Z.O. van de lijn Humbermonding - Sevemmonding ligt een laagvlakte, waarin verschillende heuvelrijen.
De rivieren zijn klein. De grootste, de Theems, is 336 km lang (280 km bevaarbaar). Behalve deze zijn de voornaamste rivieren: Ouse, Trent (274 km), Humber, Tees, Wear, Tyne, Avon, Severn (338 km), Dee, Mersey, Forth, Clyde. De meeste zijn goed bevaarbaar. Lengte der bevaarbare rivieren 3200 km.
Daarbij 7500 km kanalen. Vele kleine maar schilderachtige meren, vooral in de Cumbrische bergen (Lalce district) en Schotland (Lochs). De Schotse meren beslaan een oppervlakte van 1665 km2. Belangrijkste: Loch Lomond, Ave, Loch Ness.
Het klimaat is een zeeklimaat: vochtig, met zachte winters en koele zomers, nevelig, stormachtig. In het O. en in de Schotse hooglanden strengere winters. De W. bergstreken zijn de regenrijkste van Europa (3000-4000 mm neerslag per jaar).
Het eiland is rijk aan delfstoffen. Vooral steenkool komt in grote hoeveelheden voor (Z.-Wales, de gebieden rond het Penninische- en Peakgebergte, Northumberland, Cumberland). Verder ijzer op vele plaatsen, zout, lood, zilver, koper, zink, tin, goud, petroleum. Steenkoolproductie in 1947: 186.524.000 ton, ijzerproductie: 10.868.000 ton.
In 1947 telde het eiland 50.000.000 inw., waarvan in Engeland en Wales 43.300.000, in Schotland 5.100.000. Bij de laatste volkstelling (1931) leefde 80 % van de bevolking van Engeland en Wales in steden. 95 % van de bevolking van Engeland en Wales is protestant, 89 % van de bevolking van Schotland. Iets meer dan de helft van de bevolking behoort tot de Anglicaanse kerk. In Schotland zijn veel Presbyterianen. Rassenkundig zijn de Britten een menging van mediterrane, noordse en alpine elementen.
49 % van de bevolking is werkzaam in industrie en mijnbouw. De textielind. is het belangrijkst, hierbij werken meer dan 1 millioen arbeiders, met op de 2e plaats de ijzer- en staalindustrie: in 1946 waren er 764 hoogovens. Ruwijzerproductie in 1947: 7.644.000 ton, staalproductie 12.480.000. De export van ijzer, staal en metaalwaren bedroeg in 1947: 1.877.115 ton. Middelpunten van metaalnijverheid zijn: Londen, Birmingham, Manchester, Glasgow, Lincoln, Sheffield, the Black Country (Wolverhampton), Norwich. Er wordt van alles gefabriceerd, van spelden en naalden tot de grootste machines. De katoenindustrie is eveneens belangrijk, vooral in Lancashire en Yorkshire. Steden: Manchester, Salford, Blackburn, Ashton under Lyne, Oldham, Bolton, Stockport, Rochdale enz., in Schotland Glasgow. Ook de wolnijverheid is belangrijk (Yorkshire, Lancaster, Lanark). In Schotland en N.-Ierland vlasspinnerijen. Verder jute en zijde. Belangrijke confectieindustrie. Van de andere industrieën zijn van belang die van aardewerk (Stafiordshire), chemicaliën (Tyne-gebied), bier (Londen, Edinburgh), suiker, tabak, leer, papier, hoeden, knopen, rubber artikelen, meubels, luxe artikelen. Belangrijke scheepsbouw: aan de Clyde (Glasgow, Greenock), aan de Tyne (New Castle), in Londen, Liverpool, Portsmouth, Chatham, Bristol en Belfast. - In 1947 werd er ingevoerd voor een bedrag van £ 1.787.470.975 (vnl. levensmiddelen en grondstoffen). Uitgevoerd werd voor een waarde van £ 1.196.250.569 (machines, metaalwaren, schepen, textiel), het meest naar de andere delen van het Britse Gemenebest. De handelsvloot had in 1947 een tonnage van 18.611.000 bruto registerton.
23 % van de bevolking is werkzaam in handel en verkeer, slechts 6 % in landbouw en visserij. Toch is de landbouw belangrijk. ⅘ van de bodem wordt gebruikt voor landbouw en veeteelt (52.000 km2 bouwland, 142.000 km2 weiland in 1936). Voornaamste producten: haver, tarwe, gerst, aardappelen, groente, suikerbieten, veevoer. Tarwe meest in het zonnige Z.O. De gerst is voor de bierbrouwerijen bestemd, evenals de hop. In het vochtige W. en N. liggen de veeteeltgebieden. In 1947 waren er in G.B. 9.567.000 koeien, 16.713.000 schapen, 1.618.000 varkens, 778.000 paarden, 70.006.000 stuks pluimvee. Beroemde veeteeltgebieden zijn Cumberland, Dorset en Devon. In de kale bergstreken en heiden schapenteelt. - De Engelse visserij is ook belangrijk. De meeste vissershavens liggen aan de Noordzeekust: Great Grimsby (de grootste vissershaven ter wereld), Aberdeen, Huil, Great Yarmouth enz.
Het Ver. Kon. van G.B. en N.-Ierland is een erfelijke, constitutionele, beperkte monarchie. De konmg heeft het hoogste uitvoerend gezag en is hoofd van de Engelse (Anglicaanse) Staatskerk. Hij is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk. Het parlement bestaat uit een Lagerhuis, dat bestaat uit 615 afgevaardigden der graafschappen, steden en universiteiten, bij algemeen kiesrecht gekozen. Tot het Hogerhuis behoren de meerderjarige prinsen, de peers die minstens 21 jaar zijn, 3 opperrechters, een gedeelte van de Schotse en Ierse adel, de twee aartsbisschoppen. Het volledige huis zou ongeveer 1040 leden tellen, het aantal stemmen is echter ongeveer 120.
Geschiedenis.
55/54 v-C. n.C. Caesar steekt over naar Engeland.
43-51 Z.-Brittannië door de Rom. Veroverd
77-84 Brittannië door de Rom. tot de NoordSchotse hooglanden onderworpen.
449 De Angelen en Saksen vestigen zich in Brittannië en stichten er op den duur zeven staatjes (de heptarchie).
±600 De Angelsaksen tot het Christendom bekeerd.
829 Egbert van Wessex verenigt de 7 Angelsaksische rijkjes tot één staat.
844 Picten en Schotten door Kenneth Mac Alpine tot één rijk verenigd
871-900 Alfred de Grote koning van Engeland
1002 Moord op de Denen door Ethelred II (St Bricciusday). Sven, koning van Denemarken, verovert daarop Engeland.
1014-1035 Kanoet de Grote, opvolger van Sven.
1066 Het Angelsaksische Huis sterft uit met Eduard de Belijder. Harald volgt op, doch wordt door Willem, hertog van Normandië, verslagen bij Hastings en sneuvelt.
1066-1154 Het Normandische Huis in Engeland.
1066-1087 Willem de Veroveraar, koning van Eng.
1087-1100 Willem II de Rode.
1100-1135 Hendrik I.
1135-1154 Stephanus van Blois.
1154-1189 Hendrik II Plantagenet. 1152 gehuwd met Eleonore van Poitou, daardoor in het bezit van Z.W.-Frankrijk
1164 Uitvaardiging der Clarendonse artikelen
1171 Ierland onderworpen.
1189-1199 Richard Leeuwenhart, een der leiders van de 3e kruistocht (1189-1192).
1199-1216 Jan zonder land.
1215 Jan zonder land moet de Magna Charta uitvaardigen.
1216-1272 Hendrik III.
1265 Simon de Montfort roept een Engels parlement bijeen, waarin ook ridders en burgers zitting hebben.
1272-1307 Eduard I.
1283 Wales onderworpen door Eduard I.
1296-1314 Verzet der Schotten onder Wallace en Bruce tegen Engelands pogingen tot onderwerping.
1307-1327 Eduard II.
1327—1377 Eduard III.
1328 Engeland erkent de onafhankelijkheid van Schotland.
1338-1453 Honderdjarige oorlog met Frankrijk.
1341 Splitsing van het Parlement in Hoger en Lager Huis.
1346 Eduard III onderwerpt Schotland na de gevangenneming van David II Bruce. Behaalt in Frankrijk de overwinning van Crécy.
1347 Calais veroverd.
1356 Overwinning bij Maupertuis.
1381-1382 Opstand van John Ball en Wat Tyler.
1391 Aanvang van ’t Huis Stuart in Schotland met Robert II Stuart.
1415 De Engelsen verslaan de Fransen bij Azincourt.
1429 Jeanne d’Arc dwingt de Engelsen het beleg van Orléans op te breken.
1431 De Engelsen verbranden Jeanne d’Arc.
1453 Einde van de 100-jarige oorlog.
1435-1485 De Rozenoorlog.
1485 Slag bij Bosworth: Richard III sneuvelt, Hendrik VII (Tudor) wordt koning.
1534 Hendrik VIII laat zich de suprematie over de Engelse kerk opdragen.
1539 Vaststelling van de 6 artikelen.
1558-1603 Elisabeth.
1560 Het Calvinisme wordt door J. Knox de leidende godsdienst in Schotland.
1563 Aanneming van de 39 artikelen.
1568 Maria Stuart vlucht naar Engeland en wordt daar 19 jaar gevangen gehouden.
1584 W. Raleigh sticht de kolonie Virginia.
1587 Maria Stuart onthoofd.
1588 De Armada.
1603-1625 Jacob I verenigde de drie kronen van Engeland, Schotland en Ierland.
1605 Buskruitverraad.
1625-1649 Karel I.
1629 Petition of rights.
1629-1640 Karel I regeert zonder Parlement.
1638 Opstand van Schotland.
1642-1646 Burgeroorlog in Engeland tussen koning en parlement.
1649 Karel I onthoofd. Engeland een republiek.
1651 Acte van navigatie.
1652-1654 Oorlog met de Ned. Republiek.
1653-1658 Cromwell Lord-Protector.
1660 Restauratie van het koningschap.
1660-1685 Karel II.
1665-1667 Tweede oorlog met de Ned. Republiek. Tocht naar Chatham.
1673 Test-act.
1679 Habeas-corpus-act.
1685-1688 Jacobus II van Engeland.
1689 Declaration (Bill) of Rights. Willem III van Holland en Maria worden koning en koningin van Engeland.
1600 Willem III verslaat Jacobus II aan de Boyne.
1701-1714 Spaanse successie-oorlog.
1702-1714 Anna, dochter van Jacobus II, koningin.
1704 Marlborough en Prins Eugenius overwinnen bij Höchstadt-Blenheim. Verovering van Gibraltar.
1707 Vereniging van de parlementen van Engeland en Schotland.
1713 Vrede van Utrecht: Engeland verwerft New Foundland, Acadië en Gibraltar.
1714-1727 George I, keurvorst van Hannover, koning van Engeland.
1727-1760 George II.
1745 Jacobitische opstand in Schotland. Opheffing van het clan-systeem.
1756-1763 Zevenjarige Oorlog.
1757 R. Clive behaalt de overwinning van Plassey (Voor-Indië).
1757-1761 Ministerie van W. Pitt de Oude (Chatham).
1759 Generaal Wolfe verovert Quebec.
1760-1820 George III.
1763 Vrede van Parijs. Verwerving van Canada.
1774-1783 Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
1776 De V.S. verklaren zich onafhankelijk.
1778 Oorlog met Frankrijk.
1780-1784 Oorlog met de Ned. Republiek (4e Eng. oorlog).
1783 Vrede van Versailles. Engeland erkent de onafhankelijkheid van de V.S.
1783-1801 W. Pitt Jr Eerste Minister.
1793-1802 Oorlog met Frankrijk.
1798 Nelson vernietigt de Franse vloot bij Aboekir.
1799 Mislukte inval in N.-Holland.
1800 Malta veroverd.
1802 Vrede van Amiens met Frankrijk.
1803-1814 Oorlog met Frankrijk (Napoleon).
1805 Nelson sneuvelt bij Trafalgar, waar hij de Spaans-Franse vloot verslaat.
1806 W. Pitt Jr sterft. Continentaal stelsel.
1807 Bombardement van Kopenhagen.
1809 Expeditie naar Walcheren.
1814 Eerste Vrede van Parijs.
1815 Overwinning bij Waterloo. Tweede Vrede van Parijs.
1819 Bloedbad van Peterloo.
1820-1830 George IV.
1822 Castlereagh sterft.
1822-1827 G. Canning Eerste Minister.
1829 Emancipatie der R.Katholieken.
1830-1837 Willem IV.
1832 Reform-bill.
1837-1901 Victoria.
1837-1848 Chartistenbeweging.
1838 Stichting door R. Cobden van de Anti-Corn-Law-League.
1840-1842 Opium-oorlog tegen China.
1846 R. Peel schaft de korenwetten af.
1854-1856 Krimoorlog.
1857 Opstand der Sepoy’s in Voor-Indië.
1858-1860 Oorlog met China.
1860 Handelsverdrag (het zgn. Cobdenverdrag) met Frankrijk.
1867 Hervorming der kieswet door min. Derby-Disraeli.
1868-1874 Min. Gladstone.
1870 De Irish-land-act.
1874-1880 Min. Disraeli (Beaconsfield).
1878 Groot-Brittannië verwerft Cyprus.
1880-1885 Min. Gladstone.
1880-1881 Oorlog met Transvaal.
1882 Egypte komt onder Engelse invloed.
1884 Conventie van Londen tussen Engeland en Transvaal.
1886-1892 Min. Salisbury.
1892-1895 Min. Gladstone.
1895-1905 Min. Salisbury (tot 1902). daarna Balfour.
1899-1902 De Boerenoorlog.
1901-1910 Eduard VII.
1902 Verbond tussen Engeland en Japan.
1904 Entente Cordiale tussen Engeland en Frankrijk.
1905-1916 Min. Campbell-Bannerman (tot 1908), daarna Asquith.
1907 Overeenkomst met Rusland over Aziat. aangelegenheden.
1910-1936 George V.
1911 Parlementswet.
1914 Wet op Home-rule voor Ierland.
1914-1919 Wereldoorlog I.
1916-1919 Min. Lloyd George.
1919-1922 Coalitieregering van D. Lloyd George.
1923-1924 Min. Baldwin.
1924 Eerste Labour-regering onder MacDonald.
1924-1929 Min. Baldwin.
1929-1931 Min. MacDonald.
1931-1935 Nationaal coalitie-kabinet onder MacDonald.
1936 Eduard VIII.
1936 George VI.
1937-1940 Min. Neville Chamberlain.
1938 Verdrag van München.
1939-1945 Wereldoorlog II.
1940-1945 Min. Winston Churchill.
1945- Min. Attlee.