iemand, die in oorlogstijd met zijn persoon, of zelfs met zijn leven, moet instaan voor de nakoming van bepaalde voorwaarden. Soms biedt een regering of een plaatselijke Overheid zelf G. aan, meestal worden zij echter door bezettende macht genomen, bij voorkeur uit personen, die in bepaalde kringen aanzien genieten.
In het laatste geval dienen zij ter verzekering van de veiligheid der bezetters. Een zeer betwist punt is, of het geoorloofd is, G. te doden. Veelvuldig wordt aangenomen, dat dit verboden is. Het schijnt echter, dat men te ver gaat, door een absoluut verbod als regel, van stellig Volkenrecht te beschouwen. Zulk een radicale maatregel mag echter slechts in zeer bijzondere gevallen, en dan nog met de grootst mogelijke waarborgen worden toegepast. In de beide wereldoorlogen heeft het instituut der G. op grote schaal toepassing gevonden.