(Gisbertus Voetius) (1588-1676), Ned. Geref. theoloog, hoogl. en predikant te Utrecht.
Oefende vérstrekkende invloed uit op leer en leven der Geref. Kerk (de „Utrechtse paus”). Ijverde voor strenge leer en zedelijke tucht en voor de zelfstandigheid der kerk, met name van de plaatselijke gemeente. Leider van het kerkelijk piëtisme, geestverwant der Eng. Puriteinen. Bestreed Jansenius, de Remonstranten, Descartes en Coccejus. Hoofdwerken: Theologia practica, Politica ecclesiastica, Ta askètika sive exercitia pietatis.