de uit echt been bestaande horens bij de hertachtige herkauwende dieren. De horens zijn niet meer door huidweefsels bedekt en staan op spilvormige verlengstukken van het voorhoofdsbeen, de zgn. rozestokken.
Bij het rendier komt het G. zowel bij het mannetje als bij het vrouwtje voor, bij de andere hertachtige heeft slechts het mannetje een G. Na volkomen ontwikkeling wordt het ieder jaar afgeworpen. Naar gelang van het aantal punten of vertakkingen spreekt men van spiesbok, gaffelbok, zesender, achtender, enz.