De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Gerst

betekenis & definitie

(Hordeum), plantengeslacht uit de fam. der Grassen*. Bloeiwijze: samengestelde aar.

In het wild groeien: muizegerst (H. murinum), i-jarig onkruid; rogge- of gerstgras (H. secalinum, pratense of nodosum) ook genoemd veldgerst, een overblijvend voedzaam weidegras. Als siergras wordt gekweekt H. jubatum, tot 80 cm hoog, de gedroogde aren worden in bouquetten gebruikt. Alle overige gecultiveerde gerstsoorten worden samengevat onder de naam H. sativum. Men onderscheidt dan 6-rijige G. (H. sat. hexasticum) (Z.-Europa); gewone, 4-rijige G. (H. sat. vulgare). Deze soort heeft ook 6 rijen korrels langs de aar, deze is echter vierkant en 2 rijen liggen er plat tegenaan gedrukt. Deze soort wordt in W.-Europa gekweekt als zomer- en winter-G. voor veevoer (niet voor paarden) en voor de bereiding van gort. Ook de 2-rijige G. (H. sat. distichum) wordt in W.-Europa gekweekt, en wel vnl. als zomer-G. voor de brouwerij.

< >