samenvattende benaming van de rechten, die oudtijds bij de verschillende Germaanse stammen hebben gegolden (volksrechten). Dit G. heeft, naast het Romeinse en Canonieke recht, grote invloed gehad op de vorming van ons hedendaags recht.
Daar deze volksrechten tot de 5e eeuw niet opgetekend waren, kon het G. zich als gewoonterecht vrij ontwikkelen, in het bijzonder door rechterlijke uitspraken, die als recht golden, en werd zodoende verstarring voorkomen. Bronnen van het G. uit die tijd: Caesar en Tacitus en rechtsspreuken. Later door aanraking met de Romeinse cultuur (± 500) en nog later op last van Karel de Grote (± 800) min of meer volledige optekening der verschillende Germaanse volksrechten.