(Zingiber), de gewone G. {Z. officinale) komt nergens meer in het wild voor. Overal in subtropische en tropische landen gekweekt.
De wortelstok staat als een gewei vertakt vertikaal in de bodem. Bladstengels bestaan uit ineengerolde bladscheden. Bloemstengels massief, door schutbladen omgeven, ook de bloemaren zijn omgeven door grote schutbladen (aan de rand gekleurd). Kelk 3-tallig, kroon 3 gele slippen, 2 van de binnenste meeldraden zijn vervormd tot kleine steriele tandjes, het 3e is stuifmeeldragend, zeer groot en opvallend gekleurd (paars). De scherpe smaak van G. wordt veroorzaakt door een aromatisch keton*.