toestand, waarin de Overheid ingrijpt in het economisch verkeer. In min of meer beperkte mate doet zij dit trouwens altijd.
Zelfs in het midden der 19e eeuw, toen vrijhandel als een welhaast absoluut beginsel gold, heeft de Staat toch nog invloed op het ruilverkeer uitgeoefend door zijn bemoeienis met de geldcirculatie. Veel verder gaat de vorm van G., die zich reeds vóór W.O. II in de zg. autoritaire landen ontwikkelde, tijdens genoemde oorlog vrijwel over de gehele wereld heersend werd en ook na de vrede in vele landen bleef bestaan. Wel blijven privaateigendom, productie en handel door particulieren en vrije beschikking over het inkomen nog bestaan, maar de Overheid geeft nauwkeurige richtlijnen voor het gehele economische leven: prijzen, lonen, renten zijn aan vastgestelde maxima en /of minima gebonden, de beschikking over grondstoffen en afgewerkte producten, de verlening van credieten is afhankelijk van toestemming der autoriteiten.