De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Frederik (Pruisen)

betekenis & definitie

naam van Pruisische koningen.

I, koning van Pruisen 1701-1713, als Frederik III keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen sedert 1688. Geb. 1657. Nam 1701 de koningstitel aan. Verwierf o.a. Neuchâtel. Stichtte 1694 de universiteit te Halle.

II de Grote, koning van Pruisen 1740-1786, geb. 1712. „Der alte Fritz”. In jeugd en jongelingsjaren botsingen met zijn vader Frederik Willem I, wiens opvoedingssysteem op militaire leest was geschoeid en die F.’s kunstzinnige en wetenschappelijke aspiraties trachtte te onderdrukken. 1730-1732 gevangen op de vesting Küstrin, wegens een vluchtpoging. In 1740 koning; maakte tegenover Maria Theresia van Oostenrijk aanspraak op Silezië en beoorloogde haar 1740-1742 en 1744-1745, waarna Silezië definitief in Pruisische handen overging. Begon in 1756, in bondgenootschap met Engeland, de zgn. Zevenjarige Oorlog, tegen Oostenrijk, Rusland en Frankrijk. Wist zich met grote moeite te handhaven, spreidde daarbij een groot veldheerstalent ten toon. Verkreeg 1744 Oost-Friesland en bij de eerste deling van Polen (1772) Pools (West)-Pruisen en delen van GrootPolen tot aan de Netze.

Werkte Oostenrijk, dat Beieren wilde verwerven, tegen en stichtte daartoe in 1785 de „Fürstenbund”. F. was de „verlichte despoot” bij uitnemendheid, wiens waakzame zorg zich over het gehele leven der natie uitstrekte. De grootste staatsman en veldheer van van zijn tijd.

III, (1831-1888), keizer van Duitsland en koning van Pruisen 9 Maart-15 Juni 1888 (de ,,99 dagen”), leed aan keelkanker, kwam doodziek op de troon. Gehuwd met Victoria, dochter van koningin Victoria van Engeland. Vader van keizer Wilhelm II. Nam als kroonprins deel aan de oorlog tegen Oostenrijk (1866, waarbij de komst van zijn leger op het slagveld de slag bij Königgratz besliste) en tegen Frankrijk 1870-’71.

< >