De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Franck

betekenis & definitie

César A., (1822-1890), Belgisch componist, organist en dirigent te Parijs. Nieuwe wegen betrad F. in zijn expressieve, sterk chromatische harmoniek.

Hij had grote invloed (via de „Schola Cantorum” te Parijs) op de jonge Franse muziek. Hoofdwerken: symphonische gedichten, 1 symphonie, Variations symph., kamermuziek; vioolsonate, zeer schone klavier- en orgelwerken, oratoria, missen, enz.Johannes (1854-1914), taalkundige, prof. te Bonn, bevorderde in hoge mate de Ned. taalwetenschap door uitgave van Mittelniederlaendische Grammatik (1910).

Louis (1868-1937), liberaal Vlaamsgezind staatsman. Hoogleraar te Brussel in het Internationaal zeerecht. Leider der Vlaamse liberalen, bekwam de aanneming der Wet Segers-Franck (wet, die inhield, dat bij het middelbaar onderwijs in België voortaan veel beter Nederlands onderwezen moest worden). Diende met Van Cauwelaert en Anseele de wet op de vervlaamsing van de universiteit te Gent in (1912); werd in 1918 minister van Koloniën, in 1926 gouverneur der Nationale Bank. Schreef o.m. Collisions at Sea (1897), Belgisch Congo (1930).

Sebastian (1499-1542/43), Duits religieus-myst. schrijver, t.o.v. het Katholicisme afwijzend, aan Luther verwijtend dat hij de Bijbel tot een „papieren paus” maakte, spottend jegens de Wederdopers, auteur o.a. van Chronica en Paradoxa.

< >