De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Fjodor M. Dostojewski

betekenis & definitie

(1821-1881), een der grootste Russische prozaschrijvers (eerste roman: Arme mensen, 1846); in 1849 wegens deelneming aan revolutionnair complot ter dood veroordeeld en op schavot gegratieerd tot 4 jaar verbanning naar Omsk. Daarna 5 jaar gedwongen militaire dienst.

Publiceerde: De Vernederden en Beledigden (1861), Optekeningen uit een dodenhuis (1861'62), Schuld en boete (Raskolnikow, 1866). In het buitenland (1867-’71 Duitsland, Zwitserland, Italië) door schulden vervolgd, schreef hij De Idioot (1868) en De Demonen (1871). De reeks eindigt met De Jongeling (1875) en het geniale De Gebrs. Karamasow (onvolt. 1879-’80). Epilepsie bracht hem ten grave. D. schiep, als aanklager en tevens als pleitbezorger van spreekwoordelijk zijn geworden als strijders naar het licht en voor de absoluutheid van het goede in de sombere worsteling tegen het elementaire geweld van het kwade.

< >