zesde letter van ons alphabet; het eerst voorkomend in sommige Griekse alphabetten; ontstaan uit verdubbeling van de Phoenicische wau (oorspronkelijk aldus: w), kreeg als Gr. teken de naam digamma (F).
Als cijfer in de middeleeuwen: 40.
Op thermometer: Fahrenheit.
In scheik.: fluorium.
In muziek: 6e toon (Fa) der oude grondscala A-G. De F is ook in de muziek het eerst als sleutel gebruikt (10e eeuw); thans: bassleutel.
Overigens is F (resp. ƒ) gulden (florin); electr. Farad; in muz.: forte (sterk); op recepten: fiat', op kunstwerken: fecit (heeft dit gemaakt); (scheik.) Fluor;
Fe (scheik.) Ijzer;
ff = fortissimo;
F.L.S. = Fellow of the Linnean Society;
F° R° = folio recto (de bladz. rechts);
f° = folio;
f.o.b. = free on board (vrachtvrij aan boord);
F° V° = folio verso (de bladz. links);
Fr = frater;
F.R.A.S. = Fellow of the Royal Astronomical Society;
F.R.C.P. of C.S. = Fellow of the Royal College of Physicians (of: Surgeons);
F.R.G.S. = Fellow of the Royal Geographical Soc.;
F.R.S.(E.) = Fellow of the Royal Soc. Edinburgh;
F.S. = faire suivre (nasturen).
