naam van een ras; leeft voor groot gedeelte binnen de poolcirkel. Zij vertonen Mongoloide trekken, maar bezitten toch duidelijke afzonderlijke raskenmerken.
Het ras is gekenmerkt door een lange schedel, hoge en smalle hersenkas, lange romp, korte ledematen, korte rechte neus, breed vlak gezicht met uitstekende jukbeenderen, zwart golvend haar, bruine ogen, licht-bruingele gelaatskleur. De gem. lichaamslengte is 157 cm bij de mannen, 145,4 cm bij de vrouwen. Zij bewonen de kust van Groenland en de omliggende eilanden, de N.kust van Amerika tot in Z. Alaska. Floewel de uiterste delen van dit gebied 7000 km uiteen liggen, spreken zij dialecten van eenzelfde taal. In totaal zijn er 35.000 eskimo’s.
Zij leven van de jacht op zeezoogdieren en van visvangst, in de zomer, ’s Winters leven zij van voorraad, aangevuld door jacht met hondensleden op het ijs. In enkele streken jagen zij ’s zomers op rendieren. E. leven in kleine gemeenschappen. Opeenhoping van bezit wordt tegengegaan, hun samenleving is echter niet communistisch. Polygamie komt voor, echter weinig, door de econ. omstandigheden; zelfs komt wel polyandrie voor. Er zijn geen eig. hoofden, de familie regelt de belangrijkste zaken zelf.
Moord heeft bloedwraak ten gevolge. Kleinere geschillen kunnen door een zangwedstrijd of duel worden beslist. Machtig is de sjamaan, de geestenziener. Taboebepalingen en geestengeloof zijn de belangrijkste religieuze kenmerken.
