Staatsvorm: republiek.
President: Rafael L. Trujillo Molina (sedert 1932).
Oppervlakte: 50.070 km2
Bevolking: 2.120.000 (1946).
Vlag: door wit kruis in 4 vakken verdeeld, resp. boven blauw en rood, onder rood en blauw.
Hoofdstad : Ciudad Trujillo (139.000 nw. in 1946).
Munteenheid : Dominicaanse peso.
Godsdienst : Rooms Katholiek.
Omvat het Oostelijke ⅔ gedeelte van het eiland Hispaniola (Quisqueya Santo Domingo), het op een na grootste eiland van de Antillen. Het Westelijk gedeelte van het eiland wordt ingenomen door de republiek Haïti. De oppervlakte van de Dominicaanse Republiek beslaat 50.070 km2. Het klimaat is tropisch, de bodem vruchtbaar. Het centrale bergland, zeer bosrijk, is practisch onbewoond. De voornaamste rivieren zijn de Yaque del Sur en de Ozama, in het Z.
De bevolking (2.120.ooo inw. in 1946) bestaat hoofdzakelijk uit mengvormen van blanken, negers en Indianen. Een klein gedeelte is van meer zuiver Spaanse afkomst. De bevolking spreekt Spaans. De godsdienst is Rooms Katholiek.
Het belangrijkste bestaansmiddel is landbouw, met als verreweg voornaamste product suiker. Verder koffie, rijst, cacao, tabak, maïs, molasse, bananen. Dan is er nog mijnbouw van goud, koper, ijzer, petroleum, zilver, platina, steenzout. De uitvoer van de republiek bedroeg in 1946: 64.792.054 goudpesos, de invoer 27.888.364 goudpesos. Het grootste gedeelte van de uitvoer gaat naar het Britse Gemenebest. - De belangrijkste steden zijn Cuidad Trujillo, de hoofdstad (139.000 inw. in 1946) en Santiago de los Caballeros (60.000 inw.). De wetgevende macht bestaat uit een senaat (19 leden) en een Kamer van Afgevaardigden (45 leden), voor 5 jaar gekozen, met algemeen direct kiesrecht. Ook de president wordt aldus voor 5 jaar gekozen.