verplichting van de staatsburger, om ten behoeve van zijn Land krijgsdienst te verrichten.
Vloeit in Ned. voort uit art. 187 Gw. Nader geregeld bij Dienstplichtwet van 4 Febr. 1922 (S. 43). Ook vreemdelingen zijn dienstplichtig, tenzij een verdrag tussen Ned. en hun vaderland de D. voor wederzijdse onderdanen uitsluit. Ieder wordt ingeschreven in het jaar, waarin hij 18 jaar wordt. Daarna volgt medische keuring. Vrijstelling is mogelijk o.a. wegens kostwinnerschap en broederdienst.
Uitgesloten zijn o.a. misdadigers. Dienstplichtigen onderscheiden in gewone en buitengewone dienstpl. De laatsten worden slechts in buitengewone omst. opgeroepen. De gewone dienstpl. worden opgeroepen voor eerste oefening (naar gelang van wapen of dienstvak 12, 15, 18 of 24 mnd.). Daarna volgen herhalingsoefeningen. Dienstplichtige, die niet in werkelijke dienst is, heeft groot verlof. Minderen worden op 35-, onderofficieren op 40- en officieren op 45-jarige leeftijd uit dienst ontslagen.
In Blg. vloeit D. voort uit artt. 118 en 119 van de Grondwet. In de regel geschiedt de oproeping tot de actieve dienst met de klasse genaamd naar het jaar waarin de ingeschrevene 20 jaar oud wordt. Dienstplichtigen kunnen uitstel of vrijstelling in vredestijd bekomen o.a. wegens kostwinnerschap. De actieve diensttijd bedraagt 12 maanden. Daarna volgen wederoproepingen. Dienstplichtige die niet in werkelijke dienst is, heeft onbepaald verlof. De militaire verplichtingen duren 25 jaar, te rekenen van het jaar waarnaar de klasse is genoemd.