(Lat. decanus)
(1), in de R.K. kerk de geestelijke die moet waken over de parochies die tot zijn dekenaat behoren;
(2) voorzitter van de Raad van Toezicht en Discipline der Advocaten, gekozen door de leden der Orde van Advocaten;
(3) hoofd van het Corps Diplomatique’;
(4) weefsel waarop zich aan de oppervlakte een vacht van vezelmateriaal bevindt.