geschrift, waarin vervoerder verklaart, dat hij bepaalde goederen in ontvangst heeft genomen, om die naar een aangewezen plaats over zee te vervoeren en aldaar uit te leveren aan een aangewezen persoon, alsmede onder welke bedingen die uitlevering zal plaats vinden (art. 506 W.v.K.). De geadresseerde kan bij name zijn aangeduid, dan wel als ,.order” of als ,,toonder”.
C. is gemakkelijk middel, om goederen tijdens het vervoer over te dragen, daar de wet (517a W.v.K.) afgifte van het C. gelijk stelt met afgifte van de goederen zelf. De kapitein van het schip is verplicht, in het bezit te zijn van de C. of van afschriften daarvan (347 W.v. K.). Gewoonlijk heeft hij afschriften; deze, die niet verhandelbaar zijn, worden boordcognossementen genoemd.