natuurkundige uit India, sedert 1917 hoogleraar te Calcutta. Ontdekte in 1928 het z.g.
Raman-effect, dat is het verschijnsel dat stoffen een gedeelte van de lichtenergie die door deze heen gezonden wordt, absorberen ten koste van de frequentie (golflengte) van het oorspronkelijke licht. Deze Raman-spectra zijn heden ten dage een uiterst belangrijk hulpmiddel bij het spectrografisch onderzoek van stoffen; ze vullen de gegevens van het infra-rood absorptiespectrum dikwijls zeer fraai aan. Raman kreeg in 1930 de Nobelprijs.