De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

India

betekenis & definitie

Brits dominion, omvat de vroegere provincies van Brits-Indië en de verbonden staten, behalve het gebied dat toebehoort aan het dominion Pakistan. 3.125.000 km2, 390.000.000 inw. Het gebied is te verdelen in het hoogland van Dekan, de vlakte van Hindoestan, en de Himalaja, die de N. grens vormt.

De vlakte van Hindoestan is het stroomgebied van de Indus en de Ganges. Het W. deel, de Indusvlakte, is zeer droog, in het Z. zelfs woestijnachtig. Het N. gedeelte.de Pendsjaab (Punjab) is door bevloeiing een belangrijk landbouwgebied. De Gangesvlakte is regenrijk en vruchtbaar. Zij is heel dicht bevolkt. De Gangesdelta is een tropisch oerwoudgebied, evenals het land aan de voet van de Himalaja.

Het schiereiland Dekan, door de Vindhiagebergten van de vlakte gescheiden, is een hoogvlakte (500-1000 m) in het W. hoger dan in het O. Langs de kusten lopen de Westghats (tot 1900 m) en de Oostghats, die lager zijn. De hoogvlakte heeft een steppeklimaat en is dun bevolkt. Slechts de rivierdalen en de berghellingen hebben een dichter bevolking. De bevolking vertoont grote verschillen in cultuur en lichaamsbouw. In de rassenmengeling laten zich de volgende typen onderscheiden:1. Indiden, die behoren tot het Europide (blanke) ras. Zij zijn lang, lichtbruin, met een smal gezicht, rechte neus, ontwikkelde baardgroei. Het zuiverst treft men ze aan in het N.W. (Pakistan). Zij zijn over het gehele land verspreid tot op Ceylon toe (Singhalezen).
2. Weddiden, klein, donker, met brede neus, diepliggende ogen en golvend haar. Het zijn de primitieve stammen van de Vindhiagebergten, de Ghats, het binnenland van de Dekan en de bergen van O.-Ceylon.
3. De Indo-Melaniden, die lijken op de Indiden, maar zeer donker zijn. Zij wonen in het N.O. en Z.O. van de Dekan.
4. In de O.-Himalaja en het uiterste N.O. volken van Mongoolse afkomst.
I. omvat de gebieden van Voor-Indië waar de bevolking geheel of grotendeels uit Hindoes bestaat (de bevolking van Pakistan is Mohammedaans). Het land is agrarisch. De belangrijkste landbouwprod. zijn rijst, tarwe, katoen, oliezaden, aardnoten, sesam, suiker, jute. Verder thee, koffie en rubber. Teelt van runderen, buffels, geiten en schapen. De belangrijkste inheemse industrie is die van katoen en jute. Verder zijdeteelt en -industrie, hout- en metaalbewerking. Theefabrieken, suikerraffinaderijen. Het land is rijk aan mineralen: steenkool, mangaan, goud, petroleum, zout, ijzer, mica, koper enz. De belangrijkste uitvoerproducten zijn: jute, katoen, thee, huiden en leer, oliezaden, rijst, gom, fruit, tarwe, wol, olie, mangaan, tabak, steenkool en specerijen.

In Aug. 1947 verlieten de Engelse ambtenaren en troepen I. en Pakistan en verkregen deze dominions volledig zelfbestuur. Onmiddellijk begonnen ernstige onlusten in de Pendsjaab, die vele slachtoffers eisten.

Hindoes vluchtten uit Pakistan naar I., Mohammedanen uit 7. naar Pakistan. In Kasjmir kwamen de troepen van beide Dominions in botsing.

Hyderabad, dat eerst onafhankelijk was, werd door I. bezet. In beide dominions werden Constituerende Vergaderingen gekozen, die een grondwet moesten maken. De hoofdstad van I. is Nieuw Delhi, bij Delhi (522.000 inw.).