13 koningen van Syrië, dynastie der Seleuciden;
I, Soter (redder), zoon van Seleukos Nikator, 281-262 v.C., streed tegen Galliërs, Pergamon en Egypte;
II, Theos (de god), 262-247, voerde ongelukkige oorlog met Ptolemaios II, Philadelphos van Egypte;
III, de Grote, 224-187, geb. 242, leed tegen Egypte nederlaag bij Raphia, 217; drong tot Indië door; veroverde Palestina en Phoenicië, kwam 192 in oorlog met Rome, werd 191 bij de Thermopylae, 190 bij Magnesia verslagen, moest bij vrede (189) KI - Azië afstaan. Werd bij de plundering van een tempel gedood;
IV, Epiphanes, 176-164, moest op bevel der Rom. Egypte ontruimen; trachtte de dienst van Jehovah bij de Joden uit te roeien en verwekte daardoor opstand der Makkabeeën;
V, Eupator, 164-162, door Demetrios, zoon van Seleukos IV, gedood;
VI, Dionysos (145-142), door zijn veldheer Tryphon vermoord;
VII, Sidetes, 138-129, verdreef Tryphon, streed succesvol tegen Joden en Parthen, tegen welke laatsten hij sneuvelde;
VIII, Grypos (haviksneus), 125-96, dwong zijn moeder Kleopatra het door haar voor hem bestemde vergif te drinken;
IX, Cyrikenos, 96 v.C., sneuvelde tegen Seleukos Epiphanes;
X, Eusebes, 96-90, sneuvelde tegen de Parthen;
XI, Philadelphos, 87 v.C.;
XII, 87-83;
XIII, 68-64, door Lucullus op de troon bevestigd, door Pompejus onttroond.