Verschijnsel dat zich voordoet bij een zich om een as wentelend vervormbaar (hemel-) lichaam. Vanwege de optredende middelpuntvliedende kracht vertoont de aequator het meest de neiging in omvang toe te nemen wat tot gevolg heeft dat de polen (asuiteinden) iets naar elkaar toe komen.
Een lichaam met dergelijke vorm is geen bol meer, maar een ellipsoïde. Voorbeeld: de aarde.