Fragaria, beh. tot de fam. Rosaceeën, overblijvende plant met rozet van langgesteelde 3-tall. bladeren en bovengrondse uitlopers; bloem is wit of rood, vele meeldraden en stampers.
A. heet ook de vlezig-sappige rode schijnvrucht. Groeit wild in de gematigde streken van het N. halfrond en Chili. Plant wordt gewoonlijk na 3 jaar vrucht te hebben gedragen opgeruimd en door nieuwe vervangen. Nauwkeurige selectie wordt toegepast. A. wordt bedreigd door virus- en aaltjesziekte, beschadigd door mijten, slakken, ritnaalden, vaak prooi van vogels (netten spannen). Teelt op volle grond (van de koude grond) en onder glas (kas).
Centra in Ned.: Breda, Kennemerland, Bommelerwaard, Z.-H.-eilanden en Zaltbommel, het Westland vnl. voor glasteelt. Aardbeien vormen een belangrijk consumptieproduct voor binnen- en buitenland. Grootste afnemers in verse vorm: Eng., Schotl., Ierl., Blg. en Lux. Vervoer geschiedt hoofdzakelijk per K.L.M. Velerlei rassen, variëteiten; de algemeen geteelde zijn: Jucunda, Madame Moutöt, Madame Lefèber, Juliana, Oberschlesien, Deutsch Evern, Bredase zure, Roem van Apeldoorn en Roem van Ieperenburg. In Kennemerland wordt Oberschlesien als Moulin Rouge en Jucunda als Amazone betiteld.
Aardbeiboom (Arbutus XJnedo), fam. Fricaceeën, grote struik uit Z. Eur. en Ierl., witte of rosé bloemen, grote rode vruchten, altijdgroene bladeren; ook sierplant.