De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Aardbevingen

betekenis & definitie

Trillingen van de aardbodem, die ontstaan door natuurl. oorzaken (bergstortingen, holeninstortingen), door vulk. uitbarstingen en vnl. door tectonische werking, d.i. verschuiving van aardlagen t.o.v. elkaar. Alle sterke A. zijn tectonisch.

De verschuiving ontstaat in de diepte van de aardbodem (hypocentrum, A.-haard, diepst bekende: 720 km) en openbaart zich door trillingen die zich voortplanten tot het epicentrum, punt vanwaar zich de A. schijnbaar voortplant. Ligt het epicentrum in zee, dan spreekt men van zeebevingen. A. worden geregistreerd door seismografen, op seismogrammen. De epicentra der sterke A. liggen vnl. op 2 gordels,(1) gevormd door omranding van de Stille Oc.,

(2) lopend van de Middell. Zee-Iran-Himalaya - Sumatra - Nw-Guinea.

Jaarlijks zijn er naar schatt. ca i mill. A., waarvan 1000 schade veroorzaken, 100 verwoestend zijn, 10 zeer sterk.

Beruchte recente A.: San Francisco (1906), verschuiving langs 400 km; Messina (1908), seismische zeegolven van 11,5 m, 80.000 doden; Yokohama (1923), 576.000 huizen verwoest, 100.000 doden.