(adaptatie), het in overeenstemming brengen van de bouw van planten en dieren met de eisen van hun omgeving. A. is kwantitatief (vermeerd. of vermind. ontwikkeling van organen of eigenschappen) of kwalitatief (bij nieuwgevormde organen, veranderde werkzaamheid), physiologisch (of inwendig) en oecologisch (of uitwendig).
De natuur kent talloze voorbeelden van opvallende A.; bij de mens is de A. aan de omgeving van geringer betekenis dan bij dier en plant, daar hij minder afhankelijk is van uitwendige oorzaken. (Soc.:) proces waardoor mensen, groepen, cultuurinstellingen zó veranderen, dat zij allengs deel gaan uitmaken van een hun oorspr. vreemde sociale omgeving. (Psych.:) proces van niet met zekerheid aan te geven verloop; stoornissen in het regulerend A .-vermogen leiden tot psych. afwijkingen.
