weigerde, h. geweigerd (1 niet willen; niet toestaan of inwilligen; afslaan, afwijzend beschikken op; afwijzen; 2 niet doen, wat men er van verwacht; van geweren: ketsen; van instrumenten enz.: niet aanslaan):
1 een verzoek weigeren;
2 het geweer weigerde; die pianotoets weigert.