Gepubliceerd op 11-11-2021

studie

betekenis & definitie

v. (1-2) studies, (4-6) studiën. Dit onderscheid in meervoud wordt niet altijd in acht genomen (Lat. studium of mv. studia: 1 het verwerven van kennis met betrekking tot een zaak, tot een vak van wetenschap of van kunst; oefening in enige wetenschap; 2 beoefening van een vak, zoals die geschiedt aan een bepaalde inrichting van onderwijs of door het volgen van een zekere leergang; 3 in verschillende min of meer vaste verbindingen in bet. 1-2; 4 geschrift, waarin de schrijver de resultaten heeft neergelegd van zijn bestudering der zaak; 5 tekening, schilderij, schets om zich te oefenen; 6 studeerkamer; studeerzaal in een kostschool, studiezaal; 7 op [kost]scholen: tijd van studeren onder toezicht van een leraar; 8 aandacht, attentie):

1. na veel studie; dat getuigt van de studie van Grieks; [een ernstige] studie maken van; eigen studie; de minister zal dat in studie nemen, gaan bestuderen; in studie zijn, bestudeerd worden; van muziek: elke morgen piano studeren, die studie duurt van 10-12; ook piano-oefening b.v. allerlei studies spelen, zie étude;
2. de studie der godgeleerdheid; de studie voor een akte M. O.; de studie der letteren; ter, op (de) studie liggen, zijn, ergens studeren, de lessen volgen;
3. lust tot, pleizier in studie; zich toeleggen op, zich wijden aan een (of: de) studie; iem. van studie, a) iem., die zich met studie bezighoudt of bezig heeft gehouden, b) die aan een hogeschool heeft gestudeerd; zijn studie van iets maken, zich er bijzonder op toeleggen;
4. een studie over het socialisme;
5. dat atelier hangt vol studies;
6. wij bezochten de studie van het instituut;
7. studie van vijf tot zeven; een uur studie in plaats van Latijn;
8. met studie iets doen, met aandacht, zorg; geef studie jongen en let op je werk.

< >