Gepubliceerd op 11-11-2021

stemming

betekenis & definitie

v. in bet. 1 -en, stemminkje; 1. daad van stemmen in bet. 1, 2: een hoofdelijke stemming, d. i. door ’t noemen van de namen der stembevoegden een mondelinge stemming houden; een geheime stemming; recht van stemming hebben; een eerste stemming, een tweede of vrije stemming; tot stemming overgaan; stemming verlangen;

2. de toonhoogte van een instrument; de staat van zuiverheid der tonen ook onderling: deze piano houdt geen stemming;
3. gemoedsgesteldheid, humeur: hij is in goede stemming;
4. algemene denkwijze: de stemming voor dit wetsvoorstel was niet gunstig; stemming maken, voor, tegen iets, (germ.), beter: ijveren voor, tegen; verg. propaganda; (handel) de stemming op de beurs was flauw, kalm, vraag en aanbod.