Gepubliceerd op 11-11-2021

staand

betekenis & definitie

1. bn.; oorspr. tegenwoordig deelw. van staan, gebezigd ter uitdrukking van een blijvende eigenschap; wapenkunde: een staande leeuw, geen liggende en zittende; de staande en liggende balk van een kruis; staand werk, timmerwerk; staande klok, tegenover hangklok; staande lamp; staande kraag, tegenover platte; staand schrift, tegenover schuin of lopend; staande hond, die voor het wild staat; zie staan (12); staand water, waarin geen of weinig beweging is; staand want, a) al het touwwerk, dat tot vastzetting van masten, stengen, boegspriet en kluifhout dient en daarom voortdurend stijf staande gehouden wordt, verg. lopend want, b) netten van boven met kwik voorzien, terwijl een met lood verzwaarde lijn ze op ongeveer twee m diepte onderhoudt; uitgezet aan ankers hangen ze als een gordijn in zee; staand leger, dat altijd op de been is; op staande voet vertrekken, terstond; een staand stuk, toneelstuk, met eenheid van plaats, zodat er geen verandering van decors nodig is; zie rijm; 2. staande, vz.; gedurende: staande de vergadering.

< >