m. -s, staandertje;
1. paard, dat de kunst verstaat om op eenzelfde plaats in een goede houding lange tijd te blijven stilstaan zonder moe te worden: beste staanders zijn ’t ook al niet; maar lopers!!! heb ik jou daar;
2. in allerlei bedrijven: een verticaal gesteld hout, ijzer enz. om iets te ondersteunen: een ijzeren staander voor de balans;
3. Z.-N. stander (bet.4): op een eiken staander stond een pruik.