Gepubliceerd op 11-11-2021

omtrek

betekenis & definitie

m. in bet. 1 omtrekken (1 de buitenlijn, de grenslijn, grens; lijn of lijnen, waardoor een vlak wordt ingesloten; 2 omliggende land):

1. eerst de omtrek tekenen! in omtrekken; de omtrek van een cirkel enz.;
2. in de omtrek van het dorp; niemand hier uren in de omtrek kent hem.

< >