Wat is de betekenis van omtrek?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omtrek

omtrek - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) de lengte van een gesloten kromme De omtrek van een cirkel bedraagt 2π maal de straal. 2. grenslijn. 3. omvang van een lichaam 4. het gebied rondom een bepaalde plaats Dat is in de wijde omtrek niet te vinden....

2024-04-20
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

omtrek

De omtrek is de totale lengte van de buitenste rand van een figuur of plat vlak. Het is een begrip dat hoort bij het domein 'Meten en meetkunde'.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omtrek

omtrek - zelfstandig naamwoord uitspraak: om-trek 1. gebied om iets heen ♢ in de wijde omtrek zie je geen huis 2. buitenste lijn ♢ hij tekent de omtrek van een paard ...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

omtrek

omtrek - Lijn die een cirkelvormig plat vlak begrensd; de lengte van deze lijn is gelijk aan pi maal de diameter.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

omtrek

buitelyn; omgewing; omgetrek, plat trek; rondom trek.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omtrek

s., (om)krite, kontrei; in de van, om ... hinne, by ... om.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omtrek

m. (-ken), omtrekje, (-s), 1. de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm en de gedaante van bepaalt: zuiver, schoon, fraai van omtrek; hoe weelderig waren haar vormen, hoe zuiver de omtrekken van haar gelaat en de lijnen van haar gestalte; in omtrek schetsen, tekenen, alleen in hoofdlijnen, zonder schaduw aan te...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omtrek

m. in bet. 1 omtrekken (1 de buitenlijn, de grenslijn, grens; lijn of lijnen, waardoor een vlak wordt ingesloten; 2 omliggende land): 1. eerst de omtrek tekenen! in omtrekken; de omtrek van een cirkel enz.; 2. in de omtrek van het dorp; niemand hier uren in de omtrek kent hem.