I. bn., bw. (1 verborgen gehouden; het tegengestelde van openbaar in verschillende opvattingen; 2 duister; niet gemakkelijk te doorgronden of te begrijpen):
1. een geheime zaak, een geheim verbond; een geheim onderhoud, in het verborgen plaatshebbend; een geheime wetenschap; zie occultisme; een geheim beschermer, in het verborgene werkzaam; de geheime politie; een geheime la; in geheim comité, met gesloten deuren; geheime raad, staatslichaam, bestaande uit vertrouwde raadslieden inz. door Karel V ingesteld; iets geheim behandelen; hij is er erg geheim mee, geheimzinnig;
2. een geheime angst, een geheim voorgevoel;
II. o. -en in bet. 2 en 3 (1 het verborgen zijn; 2 zaak, die geheim of verborgen is, die niet publiek mag worden, in verschillende opvattingen; 3 zaak, die duister is, moeilijk te doorgronden is):
1. in het geheim tegenwerken; in diep geheim; hij is in ’t geheim, weet er van; het geheim bewaren;
2. een groot, diep geheim; in de brief staan geen geheimen; een publiek geheim, een zaak, die verbolgen moest zijn, maar algemeen bekend is; geheimen voor iem. hebben; ergens geen geheim van maken; 3. de geheimen der natuur, haar verborgen krachten; (godsdienst) het geheim der menswording, hoge, alleen door het geloof te kennen, geloofswaarheid; zie geheimpjes.