Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie M
- maansteen
- maansverduistering
- maanvis
- maanzaad
- maanziek
- maar
- maarschalk
- maarschalksstaf
- maarschalksstaf m. maarschalksstaven; teken der waardigheid van maarschalk: gezegde van Napoleon: elke soldaat draagt de maarschalksstaf in zijn ransel, ieder kan het in zijn ambt door talent, energie enz. ver brengen
- maarschalkstafel
- Maart
- maart(e)
- Maartdagen
- Maarten
- Maarts
- maas
- Maas en Waal
- maasbal
- maasgat
- Maashaven
- Maasmond
- Maasstad
- maaswerk
- maat
- maatgevoel
- maatglas
- maathouden
- maatje
- maatjesharing
- maatjespeer
- maatloos
- maatregel
- maatschap
- maatschappelijk
- maatschappij
- maatslag
- maatstaf
- maatstok
- maatstreep
- maatvast
- Mac
- macabre
- macadam
- macadamiseren
- macaroni
- macaronisch
- Macassaar
- Macassaars
- Macassarolie
- Maccabeeërs
- Macchiavellisme
- Macchiavellistisch
- macedoine
- Macedonië
- machinaal
- machinatie
- machine
- machine-olie
- machinegaren
- machinegeweer
- machinekamer
- machinerie
- machinis
- machinist
- machochel, machol
- macht
- machteloos
- machthebbende
- machthebber
- machtig
- machtigen
- machtiging
- machtinsignes
- machtmiddel
- machtsaanwijzer
- machtsbetoon
- machtspreuk
- machtsverheffing
- machtsvertoon
- machtswellust
- machtwoord
- macis
- macisolie
- mackintosh
- maçon
- maçonnerie
- maçonniek
- macro…
- macrobiotiek
- macrocosmos
- macron
- macuba
- maculatuur
- Mad
- madam
- madame
- madapolam
- madat
- made
- madelief
