Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- gangster
- gangwerk
- gangwiel
- gannef
- gannefen, ganneven
- gans
- ganse
- ganselijk
- gansknuppelen
- gansrijden
- ganssabelen
- gansslaan
- ganstrekken
- gantang
- Ganymedes, Ganymeed
- ganzebek
- ganzebout
- ganzegat
- ganzelever
- ganzenbloem
- ganzenbord
- ganzenei
- ganzenhagel
- ganzenjacht
- ganzenmarkt
- ganzenmuur
- ganzenoog
- ganzenroer
- ganzepen
- ganzerik
- ganzetong
- ganzevoet
- gapen
- gaper
- gaperig
- gaping
- gapkoers
- gappen
- gapper
- gaps
- garage
- garagehouder
- garamont
- garancine
- garanderen
- garant
- garantie
- garantiebewijs
- garce
- garçon
- gard (garde)
- garde
- garde-dhonneur
- garderobe
- gardevil
- gardiaan
- gardoe-huisje
- gareel
- garen
- garen-en-bandwinkel
- garenspoelster
- gareren
- garf, garve
- garfboer
- garfpacht
- garfplichtig
- garfzaad
- gargouille
- Garibaldi
- Garibaldist
- garjool
- garm
- Garmr
- garnaal
- garnalenbroodje
- garnalengeheugen
- garnalenkroketje, garnalenpasteitje
- garnalenverstand
- garnalenvrouw
- garneersel
- garneren
- garnering
- garnieren
- garnisair
- garnituur
- garnizoen
- garnizoenscommandant
- garnizoensdienst
- garnizoensdokter
- garnizoenshospitaal
- garnizoensplaats
- garoe
- garoeboom
- garoeda
- garoezalf
- garre
- garst, gerst
- garstig
- garstigheid
- Garterorde
