Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- vastenblok
- vastenbrief
- vastendag
- vastenpreek
- vastentijd
- vastenwet
- vastgespen
- vastgrijpen greep vast, h. vastgegrepen (stevig grijpen; stevig grijpen en vasthouden): een touw vastgrijpen
- vasthebben
- vasthechten
- vastheid
- vasthouden
- vasthoudend
- vasthouder
- vastigheid
- vastklampen, zich
- vastleggen
- vastmaken
- vastnestelen
- vastpluggen
- vastpraten
- vastredeneren
- vaststaan
- vaststellen
- vastzetten zette vast, h. vastgezet (1 zo zetten, dat het vaststaat en zich niet kan bewegen; 2 in de gevangenis zetten; 3 door redeneren iem. met zich zelf in tegenspraak brengen; bewerken, dat iem. niets meer weet te zeggen)
- vastzitten
- vat
- vatbaar
- vatbaarheid
- vatboter
- Vatel
- vaten
- Vaticaan
- Vaticaans
- Vaticanus
- vatten
- vaudeville
- Vauxhall
- vazal
- vdt
- vechten
- vechtenderhand
- vechterij
- vechtersbaas
- vechtgeneraal
- vechtjas
- vechtlust
- vechtpartij
- vechtwagen
- vedas
- vedel
- vedelaar
- vedelen vedelde, h. gevedeld (op de vedel spelen)
- veder
- vederachtig
- vederbal
- vederbos
- vedermotten
- vedervormig bn.: vedervormige varens, Lat. pteridium aquilinum
- vederwolken
- vedette
- vedisch
- vee
- veearts
- veeartsenijkunde
- Veeartsenijkundige Hogeschool
- veebeslag
- veeboer
- veeboot
- veefokker
- veeg
- veegmachine
- veegmes
- veegsel
- veehandel
- veekoek (lijnkoek)
- veekoper
- veekordon
- veel
- veelal
- veelbelovend
- veelbetekenend
- veeleer
- veeleisend
- veelgeliefd
- veelgodendom
- veelheid
- veelhoek
- veelhoevig
- veelhoevigen
- veelhoofdig
- veeljarig
- veelkleurig
- veelknopigen
- veelmaal of veelmaals
- veelmeer
- veelmin
- veelomvattend
- veelprater m. veelpraters (babbelaar, snapper); veelpraatster, v. veelpraatsters
- veelschrijver