Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- kapmantel
- kapmes
- kapnaald
- kapoen
- kapoeres, kapores
- kapoets
- kapok
- kapokbed
- kapokboom
- kapokkussen
- kapokolie
- kapot
- kapotgaan
- kapothoedje
- kapotjas
- kapotmaken
- kappelingen
- kappen
- kapper
- kapper(tje)skool
- kapperswinkel
- kappertje
- kapriool
- kaproen
- kapsalon
- kapseizen
- kapsel
- kapsie(s)
- kapspeld
- kapspiegel
- kapstok
- kapt
- kaptafel
- Kapucijn
- Kapucijner
- kapucijneraap
- kapuitsmuts
- kapverbod
- kar
- karaak, kraak
- karaat
- karabijn
- karabinier
- karabitje
- karaf, kraf
- Karaïben
- karakol
- karakter
- karakterdans
- karakteriseren
- karakteristiek
- karakterkunde
- karakterloos
- karakterstuk
- karakterstuk o. karakterstukken (toneelstuk, waarin men bepaalde karakters wil uitbeelden, b.v. een gierigaard)
- karaktertrek
- karambole
- karavaan
- karavaanthee
- karavaanweg
- karavansera, karavanserai
- karbeel
- karbies
- karbol
- karbonade
- karbonkel
- karbonkelneus
- karbouw
- kardeel
- kardemom
- kardinaal
- kardinaal-bisschop
- kardinaal-diaken
- kardinaal-priester
- kardinaalsbloem
- kardinaalshoed
- kardinaalsmuts
- kardinaalvogel
- kardinalaat
- kardoen
- kardoes
- kardoespapier
- kareel
- Karelromans
- karet
- Kariben
- kariboe
- karig
- karigheid
- karikaturist
- karkant
- karkas
- karkiet
- karma
- Karmel
- Karmeliet
- Karmelietenklooster, Karmelietessenklooster
- Karmelietenklooster, Karmelietessenklooster o. Karmelietenkloosters, Karmelietessenkloosters (nl. v. Karmelieten, Karmelietessen)
- Karmelietes
- karmenade