Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- kansel
- kanselarij
- kanselarijstijl
- kanselier
- kanselredenaar
- kansen
- kansrekening
- kansspel
- kant
- kanteel
- kantelen
- kanteloep
- kanten
- kanthouwen
- kantien
- kantig
- kantje
- kantjessteek doen
- kantji(e)l
- kantklossen
- kantkoek
- kantlijn
- kanton
- kantongerecht
- kantonnaal
- kantonnement
- kantonneren
- kantonnier
- kantonrechter
- kantoor
- kantoorbehoeften
- kantoorloper
- kantrechten
- kanttekening
- kantvisserij
- kantwerk
- kantwerkschool
- kantwerkschool v. kantwerkscholen (inrichting, waar onderwijs wordt gegeven in ’t maken van kant)
- kantwerkster
- kantzak
- kantzuil
- kanunnik
- kanunnikenbanken
- kaolin
- kap
- kapala
- kapbeitel
- kapblok
- kapdoos
- kapel
- kapelaan
- kapelanij
- kapelien
- kapelmeester
- kapen
- Kapenaar
- kaper
- kaperbrief
- kaperkapitein
- kaperschip
- kapgebint
- kapgewelf
- kaphamer
- kapitaal
- kapitaalkrachtig
- kapitaalvorming
- kapitaalwaarde
- kapitalisatie
- kapitaliseren
- kapitalisme
- kapitalist
- kapitalistisch
- kapiteel
- kapitein
- kapitein-adjudant
- kapitein-chinees
- kapitein-generaal
- kapitein-ingenieur
- kapitein-kwartiermeester
- kapitein-luitenant
- kapiteinschap
- kapiteinse
- kapiteinssterren
- Kapitolijns, Kapitool
- kapitorie
- kapittel
- kapittelbank
- kapitteldag
- kapittelen
- kapittelheer
- kapittelkamer
- kapittelkerk
- kapittelschool
- kapittelsgewijze
- kapittelstokje
- kapittelzaal
- kapjaar
- kapkar
- kaplaars
- kaplaken